Hoe praat je met pubers over #MeToo? Vijf tips van experts

Door Rosan Hollak, NRC, 16 nov. 2017

[Harriet Hofstede wordt in dit artikel geciteerd onder 4]

Seks en ongewenste intimiteiten zijn lastige onderwerpen om over te praten met je kinderen. Toch is het goed om een poging te wagen. Het belangrijkste: wees open en houd het luchtig.

1.Vanaf wanneer praat je met kinderen over (on)gewenste intimiteiten?

Dat kan al op jonge leeftijd. „Je kunt een peuter al uitleggen dat ‘jouw lijf van jou is’, wat het verschil is tussen prettige en niet prettige aanrakingen, en dat je een ander geen pijn mag doen”, zegt Ineke van der Vlugt, programmacoördinator bij Rutgers, kenniscentrum seksualiteit. Ze adviseert om vooral taal te gebruiken die aansluit bij de belevingswereld van het kind. „Met een vierjarige kan je het al hebben over een niet-pluis-gevoel, fijne en minder fijne geheimen en aan wie je hulp kunt vragen als iemand iets doet wat je niet wilt.”

Om de weerbaarheid te stimuleren, zijn er voor peuters boekjes als Nee zeggen mag en Nee! Een boek over nee en ja zeggen. Kinderen vanaf negen jaar kunnen online kijken naar een tv-programma als De Dokter Corrie Show, en voor tieners zijn er praktische boekjes als Het puberboek. Ook een tv-programma als Verkracht of niet? of de interactieve onlinegame ‘Can you fix it’ van kenniscentrum Rutgers en Soa Aids Nederland biedt pubers de mogelijkheid om over hun grenzen na te denken. Suzanne Meijer, programmaleider jongeren bij Soa Aids Nederland, wijst erop dat ouders vooral aandacht moeten hebben voor de normale seksuele ontwikkeling van hun kind. „Als je al vroeg open over seks en relaties praat, zal een puber het normaal vinden om dit te blijven bespreken.”

Dokter Corrie over eerste verkering.

 
2. Hoe begin je een gesprek over relaties en seks?

Begin erover op een ‘natuurlijk moment’: tijdens het eten of een autoritje. Maar het kan ook naar aanleiding van een programma of krantenartikel over seks. Belangrijk is: doe het in een sfeer van openheid. „Seksuele intimidatie en zeker seksueel misbruik blijft voor pubers een lastig onderwerp”, zegt Suzanne Meijer. „Nu in het nieuws veel aandacht wordt besteed aan #MeToo, kun je het onderwerp aankaarten door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Wat heftig wat die mensen meemaken. Wat vind jij ervan?’ Zo’n opening kan leiden tot een meer persoonlijk gesprek.” Het is begrijpelijk dat pubers geen zin hebben om er met hun ouders over te praten als ze alleen maar ‘pas op’-boodschappen krijgen, zegt Ineke van der Vlugt. „Pubers willen serieus genomen worden, als je open vragen stelt en naar hun mening vraagt, kun je ver komen.”

3. Hoe zorg je ervoor dat een kind tijdens het gesprek niet afhaakt?

Ga niet moraliseren en gebruik voorbeelden die aansluiten bij de belevingswereld van een puber. „Je kunt praten over wensen en grenzen en die van leeftijdgenoten door situaties voor te leggen”, zegt Van der Vlugt. „Wat zou jij doen als iemand je wil zoenen en je wilt niet? Hoe zou jij reageren als iemand een vervelende opmerking maakt of als iemand aan de borsten of billen van een ander zit, durf je er iets van te zeggen?”

Houd het vooral luchtig, zegt Meijer. „Ouders zijn geneigd te wijzen op de gevaren en risico’s van seks, maar verliefd zijn, en het hebben van een relatie, is vooral leuk.”

4. Kan je een puber ook behoeden voor seksueel misbruik? En hoe praat je daar dan over?

Je kunt je kind een hoop aanleren, maar als het door een dader wordt overmeesterd, sta je als ouder vrij machteloos. „Je kunt niet op elke situatie anticiperen”, zegt Meijer. „Je kunt kinderen alleen helpen stevig in hun schoenen te staan door ze te leren om grenzen aan te geven. Maar er zijn situaties, zeker als het geweld betreft, waar ze niet tegen opgewassen zijn.”

Maar weten hoe seksueel misbruik werkt, kan wel helpen om daders sneller te herkennen, zegt GZ-psycholoog Harriet Hofstede. In haar zojuist verschenen boek Seksueel misbruik, wegkijken of weten hoe het werkt?, legt ze uit dat een pleger van seksueel misbruik sympathiek kan overkomen. „Het is iemand die meestal, door middel van kleine stapjes, langzamerhand over een grens gaat.” Als voorbeeld noemt ze ‘de sympathieke voetbalcoach’ of ‘de leuke oom’ die twee gezichten laat zien. „Zo’n joviaal persoon die iedereen aardig vindt maar, als niemand kijkt, ineens heel ander gedrag vertoont.” Zo iemand neemt geen verantwoordelijkheid voor grensoverschrijdend gedrag en legt de schuld bij het slachtoffer. „Hij zegt bijvoorbeeld: ‘Zoals jij je kleedt, vraag je erom’. Of: ‘Je zei geen ‘nee’. Zo creëren ze een gevoel van schuld en schaamte waardoor jongeren minder geneigd zijn het thuis te melden.”

Daardoor kan het voor ouders heel lastig worden hier nog een gesprek over te beginnen. „Je kunt wel aan je kind uitleggen wat grooming betekent en dat er mensen zijn tegen wie het moeilijk is ‘nee’ te zeggen. En dat het toch goed is om het aan iemand te vertellen. En je kunt benadrukken: ‘Weet dat ik het heel erg vind als jou iets is overkomen. Natuurlijk zal ik schrikken als je het mij vertelt, maar weet dat ik graag bij je ben om je te helpen’.”

5. Praat je met jongens anders dan met meisjes over seksuele intimidatie?

Nee, dat is niet nodig. „We hebben de neiging meisjes te beschermen aangezien zij eerder het slachtoffer zijn”, zegt Van der Vlugt. „Meisjes moeten ‘nee’ leren zeggen en jongens dat ze niet over grenzen moeten gaan. Maar dit is te beperkt, leer hun hoe je kunt communiceren en respectvol en liefdevol met elkaar kunt omgaan”.

En als het gaat over seksuele manipulatie door iemand in een machtspositie? Is advies aan jongens en meisjes dan ook hetzelfde? „Ook daarvoor geldt dat zowel jongens als meisjes hiervan slachtoffer kunnen worden”, zegt Meijer. „Belangrijk is om beiden hiervoor zoveel mogelijk te behoeden door als ouders op natuurlijke wijze het gesprek te voeren over ‘wensen en grenzen’. Daarnaast kan ook de school, met speciale lessen over liefde, relaties en seks, een belangrijke rol spelen in het bevorderen van de weerbaarheid.”