De trukendoos van de misbruikpleger

Door Rianne Oosterom, Trouw, 20 november 2017

Wat voor trucs gebruiken plegers van seksueel misbruik? ‘Zij weten wat ze doen, nu wij nog’, zegt misbruikexpert Harriet Hofstede.

Iets met dikke tieten en bier. Irene herinnert zich vaag de tekst die de jongens zongen op het dorpsfeest waar ze met haar neef naartoe ging. Een van hen kneep ondertussen in haar borsten. Haar neef gaf die jongen een klap. Samen zitten ze nu op de fiets naar huis. Irene huilt; overstuur door het voorval. Allebei hebben ze veel wodka achter de kiezen.

Haar neef zegt: “Kom, we gaan even zitten.” Hij zegt dat hij haar borsten mooi vindt. Slaat een arm om haar heen. Gaat steeds verder. Irene verlamt. Haar neef houdt zijn hand over haar mond. Als hij uiteindelijk opstaat, zegt hij: “Wat ben je toch een slet. En sorry dat ik het zeg, maar je kunt er niets van.”

In haar boek ‘Seksueel misbruik: wegkijken of weten hoe het werkt’, dat vandaag verschijnt, kiest orthopedagoog en psycholoog Harriet Hofstede een opmerkelijke invalshoek. Ze behandelt casussen zoals die van Irene uit haar eigen praktijk, en analyseert ze op de trucs die daders gebruiken. “Door te weten hoe een pleger werkt kun je sneller herkennen wanneer iets de verkeerde kant opgaat”, zegt zij. Vier gereedschappen uit de trukendoos van de misbruikpleger.

  1. Het slachtoffer de schuld geven

Na de verkrachting zegt de neef tegen Irene: ‘Als je die grote tieten zo laat zien aan iedereen, dan vraag je er gewoon om!’ Ook benadrukt hij dat ze ‘nee’ had kunnen zeggen, daar in het weiland. Waarom fietste ze niet weg? Irene gaat daardoor twijfelen aan zichzelf. Ze geeft zichzelf de schuld. Had ze die wodka maar niet moeten drinken.

Hofstede: “Dit is de hoofdtruc. Hierdoor mobiliseren plegers schuld en schaamte bij een slachtoffer en doen zij alsof hen niets te verwijten valt. Vergeten wordt dat ongeveer vijftig procent van de volwassenen bevriest bij een aanranding of verkrachting. Dat betekent dat je geen nee zegt, maar nog niet dat je het wil.”

  1. Geen verantwoordelijkheid nemen

Als Irene de volgende dag wakker wordt, appt ze haar neef: ‘Bel me.’ Hij appt terug: ‘We hoeven niet te praten. Je hebt gewoon te veel gezopen en ik herinner me eigenlijk niet zoveel van de rest van de avond. Maak er nou maar geen drama van, wat is er eigenlijk gebeurd, het viel allemaal wel mee. Doei.’

Hofstede: “Plegers doen vaak alsof het niet zo erg is. Daardoor gaan slachtoffers twijfelen aan wat er gebeurd is. Dit is voor plegers een manier om de schade te bagatelliseren.”

  1. Twee gezichten hebben

De neef is die avond de redder en misbruiker tegelijk. Hij helpt Irene, maar misbruikt haar ook. Ze kent haar neef goed en het is gezellig met hem.

Hofstede: “Wat ik doe in behandeling is zeggen: oké, de pleger had leuke dingen maar ook minder leuke. Die zijn door elkaar gaan lopen en dat is heel verwarrend.” Anders dan bij Irene, gaat daar vaak een lange tijd overheen, weet ze uit de praktijk. “Neem een heel aardige tante, die langzaam de grenzen verschuift. Dat heet grooming. Je weet dat je ouders haar hoog hebben zitten. De tante investeert nog eens extra in hen en groomt ze als het ware mee. Hoe ga je het dan ooit vertellen? Het is je moeders lievelingszus.”

  1. Geheimhouding eisen

De neef zei op de avond van het misbruik tegen Irene: ‘Dit ga je aan niemand vertellen, want dan vertel ik dat jij stomdronken was en me de hele avond hebt zitten opwinden.’

Dat is de dreiging, weet Hofstede, die meestal volgt op het langzaam inpakken van een slachtoffer. “Plegers hebben er natuurlijk belang bij dat het misbruik geheim blijft. Dan kunnen ze ermee doorgaan. Het effect op het slachtoffer is vooral verwarring.”

Toen Hofstede dit boek schreef, bestond #MeToo nog niet. “Ik vind dat die discussie te weinig gaat over gewone plegers in de kring van familie en bekenden, terwijl 80 procent van de plegers uit eigen kring komt. Het gaat veel over wat er op straat gebeurt, over misbruik door bekende personen.”

Trucs maken nog geen dader

In haar boek behandelt Harriet Hofstede nog veel meer trucs die daders van misbruik toepassen. Maakt zij mensen niet onnodig verdacht? “Een of meer trucs maakt nog geen pleger. Waarom zou je van een alcoholverslaafde wel kenmerken mogen opschrijven en van een misbruikpleger niet?”

Zodra het over misbruik gaat, staat iedereen op z’n achterste benen, merkt Hofstede. “Pas op dat je niet vals beschuldigt! Ik zou zeggen: het is handig op een rijtje te hebben wat er te weten valt over patronen die zich in veel misbruikzaken voordoen. Misbruik in eigen kring is meestal niet eenmalig en kort, plegers nemen langzaam stappen, verschuiven grenzen. Zij weten wat ze doen, nu wij nog.”